04 oktober 2005

LBL 2005 - De wederopstanding van het talent

De betere recreant haalt pas na zijn dertigste de racefiets opnieuw van stal. Deze mensen bevinden zich doorgaans aan het begin van een grote carrière en hebben nog volop groeimogelijkheden. Hieronder vijf portretten naar aanleiding de laatste editie van Luik-Bastenaken-Luik.

Alex (37) zit inmiddels ruim twee jaar op de fiets, aanvankelijk als zomertraining voor het schaatsseizoen. Maar spoedig bleek hij een allround sportman, die in het fietsen evenmin onderdoet voor zijn concurrenten als op de schaats. Doorgaans verschijnt hij goed voorbereid aan de start, hoewel hij daar zelf niet altijd helemaal van overtuigd is. Zo fietste hij deze zomer de meerdaagse Budapest-Enschede ter voorbereiding, “maar,” zei hij met het oog op Luik-Bastenaken-Luik, “elke dag 100 km op gewone fietsen met bepakking is toch anders dan 235 km op een racefiets.”
Het moge duidelijk zijn, aan de conditie zal het niet hebben gelegen. Dan het materiaal. Alex is van het type dat geen soigneur, maar een mecanicien nodig heeft. Wellicht fiets je niet minder met fladderend stuurlint of een bel die maar die maar op de schouw blijft liggen, maar een zadel dat plotseling begint te zakken tijdens de beklimming van de Beaufays kost gauw kostbare minuten, over de mogelijke gevolgen van spontaan opengaande zadeltasjes in afdalingen maar te zwijgen.
Maar de tocht is lang en zwaar en de verschillen worden in de laatste 80 kilometer gemaakt. Juist daar stelde Alex dit jaar zijn kandidatuur voor de absolute top. Met uitstekende doorkomsten op de Vecquee ( 3e) en La Redoute (2e) en een sterke eindsprint in Luik toonde hij zich van de lange adem, zoals hij ook al deed in voorgaande edities en Limburgs Mooiste. Met wat meer bluf (en minder roken) ligt een stabiele top twee notering in het verschiet.

Marcel (33), in de laatste editie zowel winnaar van het debutantenklassement als meest strijdlustige renner, heeft pas dit seizoen de dikke vetlaag weggepoetst om daaronder een glimmende Koga te ontwaren. Stond ooit te boek als Achterhoeks talent en reed in zijn jeugd menig scholier uit Doetinchem zoek. Als recreatieve dertiger lijkt hij wederom een grote belofte. Voornaamste prestatie in het voorseizoen was een met Gert Engelbarts gedeelde eerste plaats in de Driedaagse van Zuid Limburg. Verder trainde hij voornamelijk op het vlakke, waar hij zijn voordeel deed met flinke zuidwester winden langs de Zuidhollandse kust.
Hoe kon het dat Marcel zo rap klom op de steile Wanne en Amermont, terwijl we hem voordien nog nauwelijks hadden gezien, vroeg ik hem in het één-vraag-interview.* “Ik heb me gespaard,” antwoordde hij bondig, om daar later aan toe te voegen: “ik moest wel zo hard blijven fietsen om niet om te vallen.” Zijn glimmende Koga ontbeerde namelijk een bergverzetje en in de jaren dat Marcel zich wel inschreef maar niet meedeed (dat doet hij tegenwoordig andersom) gaf de organisatie nog geen adviezen over minimale verzetten. Dus waar de meesten hun krachten voor de eindsprint bewaarden, dwong Marcels zware verzet hem driemaal tot een startsprint, zodat als de helft van de punten halverwege te verdienen waren, hij goede kans op ook de bolletjestrui (en aldus de lapjestrui) zou maken.
Op de steilste cols bleef hij lang vooruit. Maar dat hij zijn voorsprong staand op de trappers zou weten te consolideren om twee tweede plaatsen te veroveren had niemand die hem de eerste 150 kilometer moeizaam zag aanklampen voor mogelijk gehouden. Gebrek aan parcourskennis speelde hem nauwelijks parten. Integendeel: “de finish kon achter elke bocht liggen,” klonk Hinaults echo. Dat kon volgend jaar wel eens nadelig uitpakken. Wie zoveel kracht put uit onwetendheid krijgt weinig tweede kansen.
* Zie voor meer interviews: www.davezabriskie.com

Sander (33) fietst reeds enkele jaren verdienstelijk mee. Had doorgaans wat moeite om overtollige kilo’s voor aanvang van de koers kwijt te raken en kwam dan ook meestal in de tweede week pas goed in vorm. Bij eendagswedstrijden was dat vaak te laat. Dit jaar pakte hij het anders aan. Met in de benen zo’n tweeduizend kilometer en daar bovenop nog een keer zoveel op de hometrainer schaarde hij zich tot de kanshebbers. Aan de fiets zou het niet liggen: gloednieuw en voorzien van 30 Ultegra versnellinkjes. Daarmee was hij wederom de enige met een drietje voor, die hem wel in staat stelde de hele koers in het zadel te blijven, maar die achteraf gezien teveel mogelijkheden bood. Een tweetje had ook gekund. Maar dan wel de twee kleinste. Sander draait het molentje namelijk zo snel dat het voor het oog lijkt alsof hij achteruit trapt.
Overigens ging dat niet ten koste van de prestaties in de koers. Vooral de eerste 80 kilometer waren veelbelovend. Zo haalde hij hoogstpersoonlijk de ontketende Gert Engelbarts terug op de Kin Stoqueu en loste hij nagenoeg al zijn tegenstanders in de klim naar de Baraque de Fraiture, het dak van de koers. Maar ook de laatste dertig kilometer op weg naar de meet sleurde hij aan kop van het peloton. “De overwinning ligt pas op de eindstreep,” orakelde hij onderweg. Het gaf blijk van de progressie die hij dit jaar maakte. Ondanks dat hij het op de zwaardere beklimmingen iets moeilijker had, moeten we voor volgend jaar rekening toch ernstig rekening met Sander houden. Nogmaals zo’n stap vooruit maakt hem onoverwinnelijk.

Gert (33) is multitalent, ook al weer in zijn derde recreatieve seizoen actief. Hij behaalt de successen doorgaans ondanks allerlei omstandigheden. Naar eigen zeggen kan zijn fiets niet meer dan 1000 kilometer per jaar belast worden. Gelden dergelijke maxima ook voor knieën, zitvlak en mentale vermogen van de berijder? Hij beperkt zijn voorbereiding tot een minimum, al neemt hij de zaak wel serieus. Zo laat hij iedere tweede wekelijkse zak chips inmiddels liggen en begint hij ook niet meer om de haverklap over poepen als er prestaties geleverd moeten worden.
Gert is een grillige wielrenner. Hij fietst vooraan of achteraan, nooit in het midden. Vooraan fietst hij bij goede moraal (hetgeen hij opzichtig aan het peloton laat weten) en achteraan door verkeerd schakelen (hetgeen zijn fiets luidruchtig aan het peloton laat weten). Zo liet hij zijn achterwerk zien op de flanken van de Kin Stoqueu, om bij de eerstvolgende col zijn ketting eraf te fietsen.
Maar het meest opzien baarde toch wel zijn beklimming van de Mont Vecquee, waar hij – terwijl de concurrentie nog zat te herstellen van de Wanne, d’Amermont en de Rosier – op zijn antieke fiets als eerste doorkwam. Hier sprak het echte talent. Kan hij nog meer? Fietst hij volgend jaar op een echte racefiets? En verleidt die fiets hem wel tot training? Dan moet ik nog zien wie zijn wiel weet te houden.

Roel (32) is net als Alex afkomstig uit het schaatsen, waar hij afkomstig is uit het voetbal. Begon reeds met recreatief fietsen in zijn twintiger jaren, hoewel het einde daarvan ras naderde. Fietste tot vorig jaar ook op een antieke fiets, waarbij we weliswaar aantekenen dat de Koga Myata Road Racer eigenlijk van alle tijden is. Niettemin werd deze ingeruild voor een nieuwere Gazelle. Nieuwe fietsen komen met allerhande innovatieve technologie. En dat maakt training eigenlijk overbodig. Toch had hij een zeer degelijke voorbereiding: dit seizoen reeds 1300 kilometer in de benen, genoeg mueslirepen in de rugzak, en de weersomstandigheden zaten eindelijk eens mee. Hij profileerde zich dan ook uistekend in de bergen. De bolletjestrui hing virtueel al om zijn schouders.
Maar de ketting is zo zwak als de zwakste schakel. Roel-op-zijn-nieuwe-fiets strandde op 25 kilometer van de meet. En terwijl zijn ploeggenoten zich al voornamen hem in de loop van de nacht met de auto op te komen pikken, kwam daar een als kale renner verkleedde engel redding brengen (nogmaals dank als je dit leest!). Wie heeft er nu een reserveschakeltje bij zich? Dat zie je zelfs in de Tour niet meer. Inmiddels heeft Roel een nieuwe ketting (en een nieuw bergverzet) gemonteerd en het reserveschakeltje in zijn eigen zadeltas gestoken, zodat hij in 2006 opnieuw een gooi naar de eindoverwinning in Luik kan doen.

Roel