Voor de eennalaatste keer in het seizoen trok Gert de wielerschoenen aan. Toen hij ze weer uittrok stond er een seizoensstand van net-geen-2000-kilometer op zijn teller. Voor mij (Roel) was het ongeveer de eerste keer dat ik weer eens meer dan 30 km fietste na veel blessureleed.
De tocht ging over de zuidelijke flanken van de beruchte Veluwe Bergkam en de organisatie had vier monsterlijke beklimmingen in de route opgenomen: de achterkant van de Emmapyramide, de Zijpenberg, de Posbank en de steile voorkant van de Emmapyramide. De start lag bij afslag 25 van de A12. Van daar ging het noordoostwaarts richting Schaarsbergen. En terwijl Ede gek genoeg maar op de bordjes bleef staan doorkruisten we pitoreske dorpjes als Otterlo en Mossel. Gert kende het daar goed, had-ie wel eens een huisje gehuurd (mooi huisje overigens). 'Hier over de provinciale weg' was het advies even voordat we een informatiebord raadpleegden: we hadden, na ruim 20 km fietsen, hemelsbreed zo'n 400 meter afgelegd. Maar nu ging het dan echt richting de bergen.
De paadjes waren smal, er lag uitzonderlijk veel blad. De temperatuur kwam met 11 graden maar net boven het vriespunt uit. We hadden ons erop gekleed. Gert zelfs in een sinds 1956 door het ANC gesponsord tricot, maar daar zag je door de moddersporen al gauw niets meer van. Het leek wel Parijs-Roubaix 2001.
Misleid door bladbedekking kwamen we op een zanderige ondergrond terecht. De eerste poging van mij om de berm richting het verharde fietspaadje te doorkruisen mislukte en het voetje moest even aan de grond. Gert lachen. Zijn poging mislukte echter ook, maar het voetje zat vast. Daar lag hij kreunend van de pijn. Met het volle gewicht kwam hij op zijn chronische nekblessure terecht. Dapper vervolgde hij niettemin de barre tocht, al lijdend en afziend.
Bij Rozendaal wachtte de eerste beklimming: de Emmapyramide. Gert leek alweer volledig hersteld en klom als een eekhoorn. Ik kon net het wiel houden en zo kwamen we over de top. Na een steile afdaling volgde de Zijperberg, een lange klim naar het dak van de Veluwe. In gestaag tempo ging het omhoog. Halverwege zat het steilste stuk. De kracht die we daar moesten opbrengen brak Gert in het laatste stukje op en hij moest uit mijn wiel lossen. Dat deed me uiteraard goed.
Naar beneden toonden we onze stuurmanskunsten en laveerden tussen wandelaars door, over smalle beblaade paadjes, over gladde wildroosters, door zanderige bochten, langs de Schaapskooi naar de voet van de Posbank. Daar passeerden we het wildrooster waar Gert in zijn jeugd meermalen vergeefs dwarsover trachtte te steken. Blijft een leuk verhaal.
De Posbank begint flauw, maar wordt steeds steiler. Ik probeerde mijn tegenstander aan het begin af te bluffen met een opmerking over het verzet waarmee ik doorgaans het eerste deel neem, maar hij leek niet geimponeerd. Sterker nog, hij schakelde alvast wat lichter en ging als een tierelier. Er ontstond een gaatje en dat gaatje werd groter. Kon ik nog aanzetten op mijn zwaardere verzet? De reeds afgelegde afstand eiste zijn tol en mijn benen voelden leeg. Bovendien, dan had ik op het steilste stuk nog vernederender moeten lossen. Op de Posbank haalde Gert zijn glorieuze overwinning.
Op de top tuurden we in de verte en aten we een broodje. We zaten inmiddels boven de wolken en de zon scheen volop. Gert genoot nog na van zijn overwinning, terwijl ik probeerde met een oude bekende een praatje te maken, maar ondanks alle gelijkenis bleek deze besnorde ex-bouwvakker niet mijn voormalig collega Ton Kipperman te zijn. Dan maar weer op de fiets.
Na de afdaling wachtte ons de Emmapyramide, die niet voor niets zo heette. Ik was op revanche uit maar bleef beducht voor Gert's kracht. Alleen als ik in het begin een gaatje kon slaan maakte ik een kleine kans om als eerste boven te komen. Die opzet bleek te slagen toen ik hem in de laatste haarspeldbocht onder me zag fietsen. Op de top had ik mijn tijdverlies op de Posbank weer min of meer goedgemaakt. Ik verklaarde mijn wederopstanding uit de rustpauze en mijn twee boterhammen. Gert zou de volgende dag met de verklaring van een beginnende buikgriep komen. Niettemin reden we de tocht voldaan uit en stapten na 60 kilometer moe van de fiets.
15 november 2007
Abonneren op:
Posts (Atom)