05 juni 2006

In de bus (raoul)

Allemachtig, wat waren ze sterk. Sindar, Henk-Jan, Gert en ondergetekende legden de Ronde van Vlaanderen af met een gemiddelde snelheid van rond de 24 km/u vooral vanwege beestachtig tempowerk van de twee eerstgenoemden. En dat over een zwaar parkoers met een stuk of tien pittige klimmetjes. De meeste ervan belegd met kinderkopjes.
Het eerste klimmetje over asfalt (Kluisberg) ging als in alle koersen. Gert, nog fris en onbevangen, trok er stevig aan en Henk-Jan en ik pakten zijn wiel. We lieten Gert voorgaan op de top, omdat wij nog niet wisten dat er met terugwerkende kracht een bergklassement ingevoerd zou worden.
Op de Oude Kwaremont bleek echter al dat Vlaanderens mooiste anders is dan andere tochten. Deze beklimming ging over kasseien en daarop bleken vooral Sindar en Gert sterk. Ik maakte me zorgen over mijn fiets. Kunnen mijn spaken dit aan? Trillen de shifters niet kapot? Maar ook over mijn armen en schouders; die vonden het niet prettig. Henk-Jan en Gert hielden de vaart er nog in, maar ik moest een gat laten vallen. Sindar, nog puntloos in het bergklassement, rook bloed en stoof over me heen. Laatste op de top. En zo ging dat ook op de Paterberg, Koppenberg en Steenbeekdries. Kasseien, stuiterende renners en slippende wielen. Ik zat in de bus: twee keer laatste en een keer derde.
Als enige nog geen bergetappe gewonnen, en waarschijnlijk zou dat ook niet gebeuren deze dag. Misschien zou het helpen om wat lucht uit mijn banden laten ontsnappen, aangezien ik ze ’s-ochtends maximaal had opgepompt. Dat is doorgaans wel gunstig, maar niet op de wegen van de hel. Prompt boekte ik op de Taaienberg mijn overwinning.
Zodra er een betonnen gootje langs de weg loopt ging het redelijk. Ook op de Eikenberg mocht ik nog meedoen voor de overwinning, maar werd in een (te) lange sprint à deux met Henk-Jan alsnog geklopt. Sindar volgde kort, die klom uitstekend. Gert trouwens ook op zijn nieuwe fiets.
Een colaatje en een broodje in Brakel deden eenieder goed. Het dekselse klimmen over kinderkopjes zat er goeddeels op, maar het rechte stuk naar Geraardsbergen moesten we nog wel even overbruggen. Windje mee, knap kopwerk van de beteren van de dag (35 km/u) en we waren er.
In de aanloop naar de Muur bouwden Gert en Sindar stiekem al een voorsprongetje op, waardoor Henk-Jan en ik bij voorbaat kansloos waren. Wie er als eerste boven kwam heb ik dan ook alleen van horen zeggen.
De weg terug naar Oudenaarden zat hetzelfde windje dus tegen. Sindar en Henk-Jan weer op kop, maar omdat we ons niet lieten kennen namen Gert en ik ook af en toe de kop over. Kennelijk vond Sindar dat niet nodig, want vanuit vierde positie kwam hij langszij om er weer flink op los te beulen. We sneden hier en daar nog een stukje af en arriveerden na 130 km. Precies genoeg voor mij.

1 opmerking:

Schumelbarts zei

Roel, mooi artikel, en heel attent van je dat je mijn lijdensweg op de laatste 25 kilometer onvermeld hebt gelaten. Ik zal er zelf in mijn verslag uitgebreid op terugkomen.