Na een voorbereiding van 17 jaar, diverse ontmoetingen met het noodlot en angstinboezemende heldenverhalen van met name Gert Winnenbarts, mocht ik mij op 13 (!) augustus 2005 eindelijk aan de start melden van de Tocht der Tochten (deze mag ik toch wel even lenen, meneer Sipkema?). Het noodlot dat mij in mijn jeugd, toen topvorm en conditie nog vanzelfsprekend waren, tot twee maal toe het starten had belet met behulp van falende wekkers en onoplettende automobilisten, deed ook dit jaar nog enkele vermetele pogingen mij uit de koers te houden. Maar door het aantal trainingen -en dus potentiële aanrijdingen- tot een minimum te beperken en me met drie wakkere LBL-veteranen in een nabij de start gelegen etablissement te verschansen, stond ik er. Op tijd.
De fiets gepoetst, de banden opgepompt, dagen pasta in de buik; het kwam nu aan op Beuk tegen de elementen, de bergen en vooral de kilometers. De mist rondom Luik gaf de eerste uren een heroïsch karakter. Yep Kramer indachtig lette ik scherp op de stempelposten - nog steeds vreesde ik het noodlot. Volgens de mannen bij mij, ervaren grimpeurs, zouden het vooral de kilometers zijn, alle 235, die ik zou moeten vrezen. Sparen was dus het devies. Wie schetste echter mijn verbazing toen Gerrie Knetebarts de eerste de beste berg aanviel als een hongerige Achterhoeker op het Peeske!? Mijn taktiek het rustig aan te doen werd echter na een paar honderd meter bevestigd. Daar lag Garrie van Estebarts al in het ravijn. Opgebrand. Geparkeerd. Gedoemd de bezemwagen te pakken. Linksaf de 130. Maar nee hoor, twee broodjes jam later zat hij al weer fris in ons pelotonnetje. De man is een beest.
Het predikaat beest is op de een of andere wijze van toepassing op alle helden uit dit verhaal. Sander die na 230 kilometer nog lucht en benen heeft voor een monsterlijke ruk aan de kop van een rap uitdunnende kopgroep. Roel die bergen zo hard aanpakt dat-ie z´n ketting doormidden trapt. Alex die de 235 aflegt op een kopje soep ´omdat hij niet houdt van eten op de fiets´. Geweldig. En ik mocht met hen meefietsen! Ik wilde ze daarom niet teleurstellen. Pareerde sneren als zouden ze maar kort wachten bovenaan elk klimmetje. Verbeet de pijn. Neuriede ´Eye of the tiger´ tot aan de Barak der Frituren.
Pas na Bastogne, na een goede rustpauze en dito bezoek aan het sanitaire de piscine, durfde ik me wat te mengen in de strijd om de bolletjestrui. Maar het was ook vooral mijn angst voor en afkeer van lopen die mij de bergen opjoeg. Na elke top riepen zij die het konden weten dat de volgende berg nog veel zwaarder was, hun verhalen ondersteunend met hoogtetabellen en stijgingspercentages. Mij aldus dwingend mijn 42x24 nog harder rond te beulen op scherprechters als Wanne en Amermont. Met het naderen van La Redoute en het leeglopen van de benen, nam ook het ontzag voor deze col van de buitencategorie toe. LA REDOUTE. Deze berg heeft 17 jaar lang model gestaan voor mijn ´unfinished business´. Al die ontelbare keren Elten, Posbank en Klapperkop stonden in het teken van maar een ding: als eerste bovenkomen op La Redoute. Het besef dat La Redoute voor het uitrijden van LBL echter geen betekenis heeft omdat je er toch wel overkomt, al is het lopend, deed mij uiteindelijk de das om. De vreugde over het bedwingen van de afstand won het langzaam van de wil deze muur te bedwingen. En zo faalde ik op wat, achteraf gezien, niet eens de zwaarste der beklimmingen was. Nog nooit in mijn leven had ik moeten afstappen. En nu, halverwege de berg waarvan ik al die jaren heb gedroomd, klikte ik uit mijn nieuwe look-pedalen en raakte mijn schoenen de grond. Het noodlot had mij toch weer te pakken: ik moet volgend jaar weer....
Beuk
19 augustus 2005
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Piet Kleine bedoel je
Een reactie posten