
Hij rijdt op een brommer. Hij prutst met de tijd. Hij snijdt af. En vooral: hij is een dief. Alexandr Zwienokoerov heeft mijn mooiste verhaal gestolen.
Vorige week keek ik in een Vlaams café – nog geen tien meter van de finish van de Ronde van Vlaanderen – naar twee wielrenners die tegen een Muur opfietsten. De ene droeg een Kazaachse kampioenstrui, de andere een Belgische. Het hele café prevelde schietgebedjes voor de Belgische kampioen. Tom Boonen is nu eenmaal heilig in Vlaanderen. En zeker op de zondag van de Vlaamse Hoogmis.
Maar hoe hard ze ook prevelden: toen Zwienokoerov de gashendel opendraaide, was hij weg. De camera zoomde in op Boonen, zoomde daarna uit om Zwienokoerov te vangen – maar hij was nergens te bekennen. Er werd nog verder uitgezoomd. Nog verder. Daar was hij – in honderd meter had hij tweehonderd meter voorsprong genomen. En in de volgende twintig seconden won hij er vijfentwintig op Boonen.
Afgesneden
Een man naast me sloeg op de tafel. Hij stond op, wees naar de tv en riep met overslaande stem: ‘Dat kan niet! Dat kan niet! Hij heeft afgesneden! Hij heeft met de tijd geprutst! Hij speelt vals! Hij nam de lift!’ Zijn vrouw sloeg een arm om hem heen. De man schudde zijn hoofd en stamelde: ‘Zwienokoerov is een smeerlap.’ Het hele café was het met hem eens. Behalve ik.
Alexandr Zwienokoerov kan van mij niet vaak genoeg winnen. Dat is niet omdat ik een Zwienokoerov-hooligan ben, maar omdat elke overwinning me de kans geeft een anekdote uit een oude doos op te diepen. Eentje waarin ik zelf de hoofdrol speel. Zo ijdel ben ik wel.
Met dank aan Thijs Zonneveld
Geen opmerkingen:
Een reactie posten