Soms zijn er van die momenten dat je bijna in hogere machten gaat geloven. Zo raakte ik gisteren niets vermoedend verzeild in een alleraardigst hoofdstedelijk restaurantje. Qua sfeer kon dit heel wel een Hollandsch etablissement zijn. Of Italiaans. Dat laatste bleek het geval. De tafelgenote die de reservering had gemaakt is geen groot wielerkenner. Integendeel, ze vroeg zich oprecht verbaasd af wat al die vale shirtjes aan de muur deden. En of die niet zouden gaan stinken met al die pizzaluchtjes. Ik herkende echter onmiddellijk de grote kampioen die ons hier aankeek. Toen de ober ook nog eens een heuse kleinzoon van Fausto zelf bleek te zijn kon de avond niet meer stuk. Leve Coppi!
10 oktober 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Zo zie je maar hoe belangrijk het is om in vrouwelijk tafelgezelschap over de nodige wielerkennis te beschikken en dit spitse sportmannengelaat direct een naam te kunnen geven.
Hoe heet dat restaurantje eigenlijk?
Het restaurant luistert naar de naam 'Coppi'. Dat was een goeie hint.
Een reactie posten