"N'est pas fou qui monte au Ventoux, mais est bien fou qui y retourne."
"Je bent niet gek als je de Ventoux beklimt, maar gestoord als je het nog eens doet."
Provençaals gezegde
Bedoin
Na een paar dagen op de camping valt inmiddels op dat mannen elkaar begroeten onder vermelding van hun tijd vanuit Bedoin. Slechts een snellere man in 1.33 genoteerd, maar dat was een wedstrijdrijder. Verder geniet mijn 1.48 ontzag.
Op zaterdag hak ik de knoop definitief door: maandag word ik Cinglé. Letterlijk malloot. Hier iemand die in 1 dag de Ventoux van alle drie kanten beklimt. Voor het diploma moet je de poging 20 dagen van te voren aanmelden. Dan maar geen diploma en registratie op de website: mijn koersdoel wordt een ongeregistreerde Cinglé.
Mijn eerste beklimming was goed genoeg om het aan te durven en de 3500 trainingskilometers moeten genoeg zijn. Carina aarzelt of ze wel met de auto die berg op wil, maar concludeert dat de weg breed genoeg is. Gelukkig maar, want ik zal
de verzorging onderweg hard nodig hebben.
Op de dag zelf word ik spontaan wakker om half zeven. Dat gebeurt me alleen bij dit soort evenementen. Ik ga huiverend naar buiten om te kijken hoe laag de aangekondigde bewolking staat. De top van de berg is zichtbaar, dus dat valt mee. Sterker nog: iets minder zon dan de afgelopen dagen is op de fiets wel lekker. Ik trek mijn wielerpakje aan en werk koffie en het verharde stokbrood naar binnen. Ik bind mijn Ventoux bandana om tegen de hitte. Nu ik boven ben geweest mag ik hem van mezelf dragen. Om 7:20 word ik nagewezen door andere campinggasten in wielertenue. Ze constateren dat er mensen nog gekker zijn dan zij. Dan stap ik op voor de 9 km. inrijden naar Bedoin. Ik zit in het ochtendgeraas. Te hard rijdende trucks en oude Renaultjes die op tijd op hun werk willen zijn. Ben blij dat ik mijn
helm op heb.
In Bedoin kom ik de eerste fietser tegen. Ik bedenk me dat er dus meer mensen zo vroeg op de fiets zitten, maar het blijkt een meisje op de racefiets op weg van de bakker naar huis. Bij de streep voor de start stop ik nog kort. Ik wens mezelf succes, zet mijn teller op nul en hoor achter me iemand hetzelfde doen. En dan vertrek ik.
In de aanloop naar het bos herinner ik me het verhaal van Wilfried de Jong. Als ik voor de derde keer boven ben mag ik ook gefeliciteerd sukkel tegen mezelf zeggen. Ik merk al meteen dat op dit uur weinig ploeteraars aan het werk zullen zijn. Het zijn stuk voor stuk geschoren benen die langszoeven op het buitenblad. Net voor het bos word ik ingehaald door Richmond Cycling Club. Hij blijkt een mooi mikpunt, want blijft de rest van de klim ongeveer 200 meter voor me hangen.
In het bos ga ik harder dan de vorige keer. Maak me zorgen of ik nu niet te hard van start ga, maar alles loopt gewoon goed. Ik heb nog ruim de tijd om alle teksten op de weg in me op te nemen. Zo weet ik nu dat Wuyts een homo is, de stichting van Lance Leavestrong heet en dat het maar zeer de vraag is of ten Dam gisteren nog geneukt heeft. Ik dacht dat als ik na de 55:50 van Mayo uit het bos zou zijn dat een hele goede tijd in het verschiet zou liggen. Dat haal ik net niet maar lig nog op koers voor 1.40.
Bij Chalet Reynard begint het heel hard te waaien. Tegen dit keer. En ook nog te miezeren. Ik ben blij dat ik voor mijn gewone bril gekozen heb. Vanwege de wind zet ik al rijdend mijn helm vast op. Je weet maar nooit of je in de berm geblazen wordt. Omdat het zo rustig is kan ik wel bochten afsnijden. Dat scheelt al weer iets. Ik meen Richmond cycling club te naderen en zelfs in te halen. Het blijkt iemand met een shirt in dezelfde kleuren. De fotografen onderweg liggen op dit tijdstip niet op de loer maar nog in hun mandje. Boven sta ik stil na 1:47:50. Ondanks alles een minuut van mijn tijd afgehaald. Mijn benen voelen nog goed, ik heb niet geforceerd.
De afdaling naar Malaucène gaat hard. Ik daal hele stukken ver boven de 70. Dat moeten de steile stukken zijn die op het hoogteprofiel aangeduid staan als 11%. Ik kom veel mountainbikers in tegengestelde richting tegen. Gelet op hun tempo verwacht ik ze nog voor de top weer in te halen.
In Malauscène is het tijd voor koffie. Carina zou me bevoorraden, maar belt dat ze vast staat bij wegwerkzaamheden. Ik ben kortaf an de telefoon. Ik besluit te poepen en weer te vertrekken. Mijn fiets kan wel even 5 minuten alleen buiten staan.
Na 2 kilometer klimmen haalt Carina me alsnog in. Ik krijg 2 verse bidons en vers voer. De banaan peuzel ik als eerste op. Als ik de schil eraf doe valt de helft eraf. Heeft een gems ook nog een lekkere maaltijd. Om de paar kilometer zie ik om de beurt een in paars gehulde vrouw die haar man aanmoedigt en Carina. Eva heeft de kleine camera en fotografeert als een jonge Cor Vos alle wielrenners die ze ziet, maar maakt de meeste foto's toch van papa. De paarse vrouw groet me de tweede keer al en de derde keer meldt ze dat ik harder klim dan al die anderen die ze ziet. Dat helpt al weer een beetje tegen de pijn. Carina rijdt langs en roept door open raam dat de auto zo moeilijk start. Daar heeft hij deze vakantie meer last van. Ik bedenk me met 8% stijging onder de wielen dat vandaag iedereen recht heeft op zijn eigen problemen. Ik word ingehaald door een man met een adelaar op zijn shirt. Het lijkt er op dat zijn vleugels vastgeplakt zitten, want heel veel harder dan ik gaat hij niet.
Op het steilste stuk voel ik mijn benen voor het eerst echt. De kilometerpaatltjes lijken willekeurig door de Romeinen uit een helikopter gegooid. De aanduidingen lijken nergens meer op te slaan. Ik haal inmiddels wandelaars in die naast hun fiets deze klim proberen te bedwingen. Ik besluit dat nooit. Op 5 kilometer onder de top staat een hotel waar Carina koffie drinkt. Ik klim door en zie haar weer op de top. Het uitzicht vanaf deze kant is fenomenaal: vanaf de noordkant kijk je op de zuidflanken van de Alpen. Net voor de laatste bochten zie ik een een steile rotswand voor me met bovenop een torentje. De aanblik vind ik mooier dan vanuit de kant van Bedoin.
Niet veel later ontwaar ik Carina, Eva en Leonie. Ze zwaaien naar me. Ik kan nog terugzwaaien. Eenmaal boven bereken ik dat ik er net geen twee uur over heb gedaan. Dat is nog alleszins redelijk. Ik werk een half stokbrood jam en een blikje cola naar binnen en pak twee verse bidons. Ik trek mijn jas aan en maak me gereed voor de derde en laatste klim.
Het waait nog steeds hard op het kale stuk. De afdaling naar chalet Reynard is bovendien een stuk drukker nu, afsnijden is er niet meer bij. Na de splitsing Bedoin en Sault moet ik bijtrappen, dat moet dat stuk zijn dat volgens het kaartje bijna vlak is. Ik zie ook aan de kilometerpaaltjes dat het hoogteverschil maar een paar meter per kilometer is. Bijna beneden zie ik Richmond cycling club. Zou hij ook drie keer of brgin ik te hallucineren?
Het laatste stukje naar Sault is bergop. Ik krijg applaus en een duim omhoog van een groepje Belgen. Ze klappen nog harder voor hun lokale favoriet die een paar honderd meter achter me blijkt te zitten. In Sault ruikt het naar pizza en lavendel. Ik eet mijn laatste koek en draai snel weer om. Ik kom nu moeizaam op gang, ondanks het eerste stukje naar beneden.
Als ik Sault uitrij ruikt het overal naar lavendel. Ik zie nu ook de velden en winkeltjes waar de geur vandaan komt. Het boompje dat ik net na Sault tegenkom heeft mijn plas tijdens de afdaling verwerkt en is al weer kurkdroog. Ik baal van de motoren die me inhalen.
In de klim wordt ik meer aangemoedigd door tegenliggers dan tevoren. Zou dat door mijn tred komen? Ik heb de aanmoedigingen nodig, want ondanks de 5% ga ik niet veel harder dan 10 per uur meer. In de berm staan paarse bloemetjes: lavendel of wilde ameretia? Ik kan nog grinniken om het grapje. Ik bedenk me heel vaak dat ik vanuit chalet Reynard ook gewoon meteen naar links af kan slaan, niemand die het merkt. Het laatste stukje tot de splitsing haal ik wat mountainbikers in. Eentje is +100 kilo maar draagt een shirt en broek met de opdruk "Optima". Je moet maar durven met zo'n postuur. Net voor de splitsing kan ik ondanks mijn vermoeidheid naar het middenblad schakelen. Ik besluit dan definitief dat ik door kan tot de top na en kies mijn laatste stop bij het chalet.
Op het terras bestel ik een milkshake fraise en een espresso. Milkshake staat groot aanbevolen op een bord maar de serveerster doet alsof ze me niet begrijpt. Bij aflevering ontbreekt de espresso. Na een kwartier laat ze zich er eindelijk op aanspreken en brabbelt iets over de bar. Ik vermoed een oneerbaar voorstel en hou beleefd de boot af, ik moet nog fietsen.
Moeizaam stap ik op voor het laatste klimwerk en vervolg mijn weg. Het waait in mijn beleving nog harder dan vanochtend. Ik behoor nu tot het gezelschap van de ploeteraars. Ik lijk op mannen die eens in hun leven net binnen de 3 uur de Ventoux op zwabberen. Rond Simpson daalt mijn snelheid tot een bedenkelijke 7 per uur. Ik ga erg veel op de trappers staan, maar geef niet op. Op de weg staat Bravo les Cinglés. Was dat er nu net opgeschilderd? Voor mij? Ik had het nog niet eerder gezien. 800 meter voor de top zie ik een fietser met roodgejurkte vrouw op de bagagedrager vanaf de top afdalen. De vrouw stapt af bij de fietser voor me en gaat de renner het laatste stukje omhoog duwen. Dat wil ik ook, maar ze negeert me. Weet ze wel dat ik bijna drie keer?
Bovenop ben ik blij dat her volbracht is. Van serieuze tijdwaarneming op de laatste klim is geen sprake meer geweest. Ik SMS voldaan naar Carina. Bovenop schuil ik voor de toren tegen de wind. De adelaar van vanochtend staat er ook. Hij praat met een man die zijn blinkende Cervélo in de auto van vriend laadt. Ik denk watje. Daarna begint de adelaar tegen mij te praten. Mijn "Je ne parle pas Francais" is aanleiding om een heel relaas in het Frans af te steken. Blijkt dat hij ze vandaag ook alle drie gedaan heeft en hij begrijpt dat ik Sault de lastigste vond vanwege de afstand en de wind op het eind. Daarna zeggen we gedag en dalen beiden ons weegs.
Ik daal het eerste stukje erg voorzichtig en zie "optima" ergens in de berm zitten. In het bos suis ik dik over de 60 in relax-stand naar beneden. Ik kan met handig manoeuvreren 2 auto's inhalen. Het laatste steile stuk rijdt een Nederlandse Volvo op de verkeerde weghelft recht op mij af. Ik vloek en steek de eerste middelvinger van de vakantie op. Ik was hier de Cinglé, niet hij. Vanuit Bedoin heb ik wind mee naar huis, ik kom tot eigen verbazing nog boven de 40.
Terug op de camping blijkt het halve terrein te weten wat ik heb gefietst. Men is diep onder de indruk. Ik vind het moeilijk kiezen tussen koud bier en koud zwembad en tank eerst bier en duik er dan in. Ik ben tevreden. Geen hongerklop, niet bevangen door de hitte en 4500 hoogtemeters op 1 dag in 155 km. Bravo les Cinglés. Alleen jammer van dat diploma.
Gefeliciteerd sukkel.
2 opmerkingen:
nu begrijp ik ook eindelijk waarom er in het frans achtentwintig verschillende woorden voor sukkel bestaan (vooral mannelijk).
crétin [le ~], imbécile [le ~], bêta [le ~], abruti [le ~], idiot [le ~], tête de veau [la ~], gros malin [le ~], âne [le ~], nouille [la ~], sot [le ~], pauvre diable [le ~], noix [la ~], niais [le ~], gros bêta [le ~], nigaud [le ~], tête d'oeuf [la ~], flandrin [le ~], chiffe [le ~], mufle [le ~], dadais [le ~], malheureux [le ~], pauvre malheureux [le ~], pauvre diable [le ~], pauvre type [le ~], tire-au-flanc [le ~], lambin [le ~], traînard [le ~], retardataire [le ~]
Felicité ...!
gewoon op die heuvel parkeren, dat scheelt aandrukken.
Een reactie posten