29 augustus 2006

Rondje stoempen

Dankzij de aanhoudende regen zijn de gelegenheden om buiten op de fiets te trainen beperkt.

In de altijd drukke Randstad leidt dit bij een toevallig avondje droog tot files, opstoppingen , algehele drukte op de fietspaden en toevallige ontmoetingen.

Vorige week dinsdag was het zover. Een halve week zware regen en toen was het droog en nog redelijk windstil ook.

Bij het uitrijden van Rijswijk kwam ik al pelotons jongeren tegen van de lokale wielervereniging. Richting het Westland zat een pelotonnetje net voor me, en als die met zijn allen gas geven kun je ze net niet bijbenen. Zeker niet als de pasta van zojuist nog in de weg zit. Dat net voor me werd al gauw de horizon.

Het standaard trainingsrondje loopt verder via Maasland, Vlaardingen en dan via Schipluiden weer naar huis. Ditmaal liep het iets anders. Net voor Maasland word ik ingehaald door een drietal strak afgetrainde coureurs. Deze heren gingen wel heel erg hard dus ik deed geen moeite ze bij te benen. Even later volgt de ploegleiderswagen. Ah, toppers in wording schiet door me heen. In Maasland kan je redelijk doorknallen, maar de heren besluiten met 30 op de teller rustig aan te doen. Ik sluit aan en neem me voor ze zo lang mogelijk te volgen.

Net buiten Maasland roepen ze naar elkaar hoog tempo te draaien en dat zo lang mogelijk volhouden. Hoog tempo blijkt voor deze heren een snelheid variërend tussen de 48 en 50 km per uur. Even overweeg ik mee te draaien in de carrousel, maar besluit wijselijk in het laatste wiel te gaan hangen. Na een kilometer of 5-6 is het tempo onveranderd 48 en komen we op een weg die ik niet ken.

Ik besluit dat een nabij gelegen scherpe bocht een mooi moment is om rustiger aan te doen en val terug naar de gebruikelijke 35 km in het uur.

Op dat moment valt een binnenband uit de achterzak van een van de drie heren. Impulsief stop ik en raap het ding op. Dan verschijnt de ploegleider naast me, pakt de band dankbaar aan en begint tips te strooien: als ik met deze mannen mee wil rijden kan ik beter een tandje lichter rijden, terwijl ik dacht dat voor 50 in het uur de 52*12 uitgevonden was. Verder moet ik mijn handen anders in de beugel houden want dan heb ik meer grip bij onverwachte uitwijkmanoeuvres. Tot slot moet ik mijn bekken anders kantelen, want dan kan ik nog meer snelheid maken. Nadat ik mijn dank voor de tips heb uitgesproken nemen we afscheid. In de verte zie ik de mannen weer tempo maken. Ik probeer niet meer aan te haken, maar heb er wel een serie goede tips en een mooie route bij.


Na afloop overigens nog even nagezocht wie de heren in kwestie waren. Eentje maakte deel uit van de elite van Westland Wil Vooruit, amateurploeg in Nederland. Nummer twee rijdt voor de (semi-?) profs van Ubbink-Syntec, de ploeg met het komisch duo Stam-Slippens voor al uw feesten en zesdaagsen. Het shirtje van nummer drie heb ik niet onthouden.

21 augustus 2006

LBL2006 - Nooit meer wandelen

Na de prachtverslagen van Beuk, Mario en Roel wordt het de hoogste tijd dat ik ook iets van me laat lezen op dedoodofdegladiolen. Het is altijd prettig om het laatste woord te hebben.
Bij de editie van vorig jaar hebben we een aantal rituelen bedacht die we dit jaar voor het eerst konden herhalen. Om te beginnen dient er gereserveerd te worden in een jeugdherbergachtig hotel met de welluidende naam hotel les nations/hotel des nations. Vervolgens dienen we allemaal veel later dan het afgesproken tijdstip te arriveren in Luik. Dan is het zaak dat we dezelfde kamer krijgen toegewezen als het vorige jaar. Als dit allemaal is gelukt, dan steken we schuin de straat over om bij De Italiaan een bordje pasta te bestellen. Hierbij is het van belang dat we aan die ene tafel zitten, waarbij ik met de rug naar de deur plaatsneem. We moeten door die ene serveerster worden geholpen. Tot zover verliep het dit jaar identiek aan het vorige. Na de pasta nog een afzakkertje in de vorm van een zwaar alcoholische bier in dat ene café tegenover het station. Dat ging dit jaar op het nippertje goed; meneer de uitbater wou eigenlijk de tent al sluiten maar zwichtte gelukkig voor onze smeekbede om juist bij hem dat ene drankje te mogen nuttigen. Aan dat ene tafeltje bij het raam. Na het biertje is het bedtijd, waarbij we al sportquizzend in slaap vallen. Vraag van de dag: wat is er toch gebeurd met klimgeit Robert Millar?
Des ochtends is het poepen, aankleden, broodjes proppen, banaantjes erachteraan en dan de zakken van de koerstrui inladen met meer broodjes, meer bananen, mueslirepen, snelle gelletjes, druivesuikersnoepjes, ontbijtkoek en aanverwante artikelen.
Dan hup naar de start, Mario bellen, stempelen en fietsen maar.
Het weer viel totnutoe niet tegen. Het was koud, nog wat donker, maar vooral: droog.
We zaten goed voorin en we waren Luik al snel uit. Het eerste klimmetje mocht geen naam hebben maar Beuk moest toch even zijn compact tandwielenset testen en helaas pakte de test niet zo goed uit. Roel en ik mochten doorfietsen van Beuk en bovenop had hij ons al weer bijna achterhaald. Het werd langzaam wat lichter en zo konden we goed zien dat het zwaar bewolkt was. Wanneer zou die bui gaan vallen?
Voorlopig nog niet. We reden een leuk hellinkje op en daarna een vrij lange afdaling naar de voet van de Cote de Kin. De Kin is de eerste test voor de beentjes. Vorig jaar plaatste ik een splijtende demarrage aan de voet, overleefde het steile stuk maar stond daarna geparkeerd en kwam met ontploffende benen ver na de anderen boven. Dit jaar besloot ik niks te forceren. Fijn in het wiel van Beuk gekropen en samen geposeerd voor de fotograaf. Roel hield zich niet in en kwam met mooie voorsprong boven. Ik liet Beuk in het tweede deel van de klim maar gaan, en hield de schade zo beperkt mogelijk. Na de Kin een lekker stukje op en neer rijden, groepje opzoeken en richting eerste stempelpunt op de Baraque.
De klim naar de Baraque is vrij lang maar niet steil. Het lastigste stuk zit hem in het begin, als je een dorpje uitrijdt. Daar voelde ik dat mijn blaas behoefte had aan leging. Ik kondigde aan op een tussentop wild om me heen te gaan plassen. Ondanks het gevoel van hoge nood, duurde het toch al gauw een minuutje voordat er een zielig druppeltje plas zijn uitweg vond. Ondanks de gebrekkige produktie, voelde ik me toch wel opgelucht en solo hervatte ik de koers. Moederziel alleen arriveerde ik bovenop een mistig en koud Baraque de Fraiture. Volgens mijn draadloze thermometer was het nog geen 9 graden. Boven nul, dat dan weer wel.
Roel en Beuk waren er al en Roel kondigde aan lauw te gaan wateren. Of zoiets. Beuk en ik knikten begrijpend maar nadat Roel uit het zicht was verdwenen keken we elkaar vragend aan. Lauw wateren? Het zal wel.
Na een minuut of vijf zonder Roel wisten we het zeker: lauw wateren=stiekem poepen. Daar kwam Roel weer, hij zag er opgelucht uit. Tijd om maar weer op te stappen, het werd er niet warmer op.
Van vorig jaar kon ik me herinneren dat het stukje Baraque-Bastenaken een beetje tegenviel. Het is nog geen veertig kilometer, en officieel liggen er geen bergjes op de weg. Het begin was voornamelijk dalen. Na kilometer 80 wordt het toch wat lastiger, en er is wel degelijk sprake van een serieuze klim, met van die echte haarspeldbochten. Ik reed er wel lekker tegenop, maar toen het wat steiler werd, nam ik gas terug. Voor Beuk het sein om me te passeren en een sneller treintje op te zoeken. Ik bleef op gepaste afstand in het spoor en zag dat Beuk een bocht voor me op elegante wijze zijn zonnebril (waar heptie die nou voor nodig) op de grond liet vallen. Ik passeerde hem, lachte hem uit, maar Beuk zat snel weer op de fiets. Hij haalde me sprintend bij, riep iets dat klonk als: “ik hoor in dat groepje voor je”, en sprong razendsnel naar dat groepje en het leek net of er niks was gebeurd. Een eerste signaal dat het met Beuk wel goed zat vandaag.
De laatste kilometers naar Bastogne waren loodzwaar. Klimmen dalen klimmen dalen en dat dan nog een paar keer. Het was nog steeds koud, maar belangrijker: droog. Wel voor het eerst in mijn wielercarrière last van beide knieën. Vervelend.
In Bastogne even op een bankje gaan zitten. En hé, kijk nou, Mario en Remco sloten aan. Die hadden alvast een halfuurtje dichtgereden. De dikke plukken haar op de benen van Mario waren prachtig. Zoveel luchtweerstand, maar toch zo hard kunnen fietsen. Op een stalen Pinarello, die wel is voorzien van de mooiste wielen ooit. Dat dan weer wel.
Na de rijst en de koffie begonnen we aan de reis naar het Noorden. Mario en Remco zetten zich op kop en gaven vooral op de eerste hellinkjes behoorlijk gas. Beuk volgde schijnbaar op het gemak, ik op mijn tandvlees en Roel had het nog wat zwaarder. Remco en Mario namen op de hellinkjes steeds wat afstand maar als het naar beneden ging, kwamen we wel weer bij. Ik keek eens achterom, maar Roel was niet meer te zien. Tijd om wat gas terug te nemen. We lieten Mario en Remco gaan, en ik moet zeggen, dat kwam me niet erg slecht uit. Helaas kwam Roel niet terug in ons groepje, wat zou er toch aan de hand zijn? Toen hoorde ik eindelijk de telefoon gaan. Bleek dat Roel al twee keer eerder had gebeld, maar ik had niks voelen trillen of horen rinkelen: lekke band, kapotte reserveband, vette pech. Omdat we toch even moesten wachten, was het een mooi moment om nog ergens een plasje te plegen. Helaas moesten we het hele dorp doorcrossen om ergens een geschikte plasberm te vinden. Op onze terugweg naar het punt waar Roel voorbij zou komen, wisten we gelukkig te voorkomen dat ook wij lek zouden rijden. Na een halfuur sloot een herboren Roel aan. We vervolgden de zware tocht op weg naar de voet van de Wanne. Het was, net als het stuk richting Bastogne, constant bergje op, bergje af.
In het laatste afdalinkje voor de Wanne maakte Beuk weer eens goed gebruik van zijn gewicht en sloeg een gaatje. Hij kwam in een mooi groepje en Roel en ik moesten de achtervolging inzetten. Nadat Roel ook nog even een afvaldumppauze inlastte, was het gaatje uitgegroeid tot een gat. Beuk dacht op rozen te zitten, maar Roel had andere plannen. Roel leidde vanaf Vielsalm de achtervolging en Gert profiteerde slim van dit kopwerk. Vlak voor de Wanne was Beuk bijgehaald. Een lichte motregen is voelbaar , de eerste en naar later bleek enige druppels van deze dag. Het steile stuk direct na de bocht was dit jaar minder steil dan vorige jaren, en dat voelde goed. Na de afdaling begon de echte klim. Beuk en Roel streden om de overwinning, ik volgde op flinke achterstand. Toch was ik niet ontvreden. Daar waar ik voorgaande jaren steevast al overwoog om op de Wanne te gaan lopen, kon ik nu vrij makkelijk blijven fietsen, en dan blijkt het verlossende bos met zijn vriendelijke stijgingspercentages toch al vrij snel te komen. Eenmaal in het bos heb je het ergste wel gehad. Je kan dan weer gaan zitten, tandje erbij, en je bent boven. Boven hoorde ik van het schitterende duel dat zich daar moet hebben afgespeeld tussen Beuk en Roel.
Afdalen naar Stavelot. Het zonnetje breekt een beetje door. In Stavelot rijden we achterop een colonne mountainbikende gezinnen met kinderen. Vervelend, maar ja, je kan ze moeilijk de berm induwen. We naderen de Amermont. Beuk is op en top geconcentreerd. We staan allemaal goed geschakeld en nemen de afslag. Beuk sprint weg, indrukwekkend. Roel volgt, ik blijf in de buurt. Twee bochten, die paar huizen en dan even op adem komen, maar we weten, nu komt het steilste stuk. Beuk is al haast niet meer te zien. Roel rijdt voor me, ik kan aardig volgen. Het wordt gelukkig minder steil en we naderen de top. Beuk staat daar ogenschijnlijk al uren op ons te wachten. Die jongen is goed bezig.
We rijden door. Bij de rotonde naar rechts, een kilometer rechtuit en hé, we rijden over een streep: Gert wint de Haute Levée. Helaas telt deze vandaag niet mee, en ik maak me zorgen over mijn bergklassement. Ik grossier totnutoe in derde plaatsen, en in een veld van drie is dat niet indrukwekkend. Wie weet wat de Rosier ons brengt. Ik kom daar doorgaans als tweede boven, uiteraard na Roel. De Rosier wordt ook wel de Roelsier genoemd, moet je weten. Op de eerste meters van de klim moedig ik Roel aan en speel hem de favorietenrol toe. Roel stelt zich bescheiden op, en we rijden de eerste twee, wat steilere kilometers gezellig met zijn drieën naar boven. Dan krijg ik het toch wat zwaar en ik laat Beuk en Roel voorgaan. Jammer, het gaatje wordt snel een gat. Ik zie Roel een demarrage plaatsen en Beuk moet passen. Interessante ontwikkeling. Jammer dat ik boven moet horen dat ik toch bijna twee minuten heb moeten toegeven.
Gelukkig weet ik dat nu de Vecquée komt, ook wel de Gertquée genoemd. Vorig jaar, in Het Jaar van Roel, heb ik daar als enige Roel weten te verslaan. Ik denk er nog graag aan terug. Dit jaar begin ik met kleine achterstand aan de klim, opgelopen tijdens de afdaling. Gelukkig voelen de beentjes prima en sluit ik snel aan bij Roel, Beuk en een onbekend heerschap. Ik weet dat er wat van me wordt verwacht en in dat soort gevallen lukt het me niet om me te verstoppen. Ik neem op de bluf de kop en onderga wat beledigingen van Beuk en Roel. Roel vertrouwt me toe dat ik harder moet rijden als ik wil willen. Ik kan helaas niet harder. Ze volgen op het gemak, ze spelen met me. Dan denk ik in de verte de top te zien, Roel waarschuwt me dat dat nog niet het geval is. Ik ga van ellende maar iets harder rijden (14 ipv 12) en na een tijdje valt me op dat ik Roel en Beuk geen aanmerkingen meer hoor maken. Zou ik een gaatje hebben? Het lijkt erop. Even doorrijden en we zijn boven. Ik hoor wat geroep achter me en zie dat Roel de tweede plaats opeist. De punten zijn binnen.
Afdalen naar La Reid. Beuk denkt er verstandig aan te doen door soep te eten. Ik doe hier maar niet aan mee. Er schijnt nog steeds een flauw zonnetje, maar het is net te koud om de jas uit te doen.
De laatste klim van vandaag, de Redoute. Mijn voornaamste doelstelling van deze LBL is fietsend die heuvel op. Totnutoe zijn mijn klasseringen dit jaar teleurstellend, maar al met al rijd ik toch makkelijker dan ooit de steile stukken op. Ik heb goede hoop voor de Redoute. We beginnen met zijn drieën aan de klim. Het eerste stuk langs de grote weg stelt weinig voor, terwijl ik me van vorige jaren kan herinneren hier al eens een stukje gewandeld te hebben. Dan de bocht naar links; voor ons wordt massaal gewandeld. Sukkels. Ik ga niet hard meer, Roel en Beuk rijden van me weg, maar het deert me weinig. Daar waar 75% van de renners wandelt, voel ik me goed en kan ik, weliswaar staande op de trappers, blijven fietsen. Op de steilste stukken is de snelheid eruit, ik ga 6 kilometer per uur. Maar ik krijg het allemaal nog rond, en daar nadert al de op eennalaatste bocht. De eerste toeschouwers krijgen een glimlach van me en als dank word ik aangemoedigd. De laatste bocht. Ik ga het volgens mij gewoon redden. De zon schijnt, de streep ligt op honderd meter. Als een echte tourvedette leg ik de laatste meters af en duw hem over de streep. Roel en Beuk liggen languit in een helaas uitgedroogde koeievlaai. Roel heeft wederom gewonnen. Ik draai me om en geniet van het uitzicht op zich bovenworstelende renners. Er is er eentje bij die hyperventilerende geluiden maakt. Een ander passeert onaangedaan de streep, kijkt stoer voor zich uit en zegt tegen niemand in het bijzonder: “eitje.” We eten een appel en zetten koers richting Luik.
Beuk wil nog wel een beetje doorrijden. Ik heb het eigenlijk wel gezien voor vandaag. De pijn in de knieën heeft de hele dag aangehouden en wordt langzaam ondraaglijk. Dus we rijden op het gemak het laatste stuk naar Luik.
Binnen de 10 uur netto fietstijd. Niet slecht.
Afstempelen en als beloning een handgeschreven oorkonde en een paar echte fietssokken geincasseerd. Na een biertje geprobeerd om weer op te staan, en geconstateerd dat de knietjes hier veel moeite mee hadden.
De slotrituelen: douchen in het hotel, Chinees eten bij de Chinees, nog voor de koffie poepen bij de Chinees, dan alsnog die koffie, en dan naar bed. Geen wekker zetten. Vanzelf wakker worden, stokbrood eten met La Vache Qui Rit-erop, en dan een paar uur in de auto naar huis.
Thuisgekomen ruzie krijgen met de fiets die weer in elkaar moet worden gezet. Met zwarte handen vloekend binnenvallen bij vrouw en kinderen. Excuses aanbieden. De rest van de week met restanten van zwarte vingers doorlopen.
Het was weer mooi dit jaar. Thuisgekomen op de andere mobiel nog een paar berichtjes van Mario afgeluisterd: zij gingen als een speer.
Jullie houden mijn verslag van de week Alpen nog even tegoed.

20 augustus 2006

LBL 2006 - De bolletjestrui

Drie ons bekende renners tekenen op 12 augustus om 6 uur ’s-ochtends de startlijst van Luik-Bastenaken-Luik editie 2006. Beuk, met rond de 1600 kilometer goed getraind. Bovendien betrekt hij tegenwoordig ook zijn voedingspatroon in zijn voorbereiding, zoals zijn autobiografisch relaas hieronder vermeldt. Gert, met 1800 voor een deel in het hooggebergte afgewerkte trainingskilometers ook een favoriet voor de zege, reduceerde verder ter voorbereiding zijn chipsconsumptie tot nul. Ondergetekende, Roel, de minst getrainde dit jaar (900 kilometer), maar uit op revanche na een matig voorseizoen en een zeer teleurstellende Ronde van Vlaanderen. Voorts aan de start, maar met enige vertraging, Mario en Remko: kampioenen van de beenbeharing en stalen fietsen.

De eerste kilometers gaan nog wat onwennig, omdat we in een groepje meefietsen dat kennelijk nog niet warm is. Het tempo ligt laag. Maar aan inhalen beginnen we liever pas op de beklimming naar Baufays, waar de eersten het al moeilijk krijgen (getuige de grimassen op de foto’s van Action Phototeam). Daar ook de eerste tegenslag: Beuk krijgt zijn ketting niet op zijn kleine voorblad, tenminste niet met zijn shifter; met de hand lukt het wel. Gelukkig blijkt het euvel zichzelf al te hebben verholpen voor er maar een materiaalwagen passeert. Jammer dat zoiets later niet met mijn lekke band gebeurde…

We naderen de eerste col van ons klassement: de Côte de Kin. De bolletjestrui, daar had ik mijn zinnen op gezet, en besluit daarom tamelijk onder aan de klim vast te versnellen om Gert en Beuk te lossen. Dat blijkt te lukken – zij wensen zich niet met dit sprokkelwerk in te laten – maar voor mij zijn de eerste puntjes binnen. Die zouden later nog cruciaal blijken.

Het gaat allemaal niet zo soepel als vorig jaar. Ik heb het afwisselend warm en koud op weg naar de Baraque; naarmate we hoger komen meer koud dan warm. Gert kondigt aan op de top te zullen gaan plassen, maar volgens hem ligt de top al een paar kilometer voor Baraque. Het zekere voor het onzekere nemend voor wat betreft de bergpunten demarreer ik alvast als Gerts ‘top’ in zicht komt, met het voornemen tot aan de Baraque weg te blijven en alle eventuele punten onderweg op te rapen. En terwijl Gert een plasplek zoekt en Beuk door andere plassende meneren in beslag wordt genomen rij ik wat ongewis door om aan te haken bij een groepje dat me passeert. De bevoorradingsplek bovenop komt echter maar niet. De beklimming van de Baraque duurt langer dan ik me herinner. Ik besluit het groepje te laten lopen. Niemand die het ziet, immers, behalve een soepel fietsende pedaleur in mijn wiel. Blijkt dat Beuk te zijn, die had een krachtige achtervolging geplaatst en het gat dichtgereden. Hij komt erover en, eerlijk is eerlijk, kaapt vette punten weg.

Dan gaat het allengs minder. Eten en drinken zijn het probleem niet, hoewel ik mijn water te koud vind om in grote slokken weg te slaan. Daarom ga ik op de Baraque even lauw water halen, om mij daar bovendien nog wat te ontlasten.
Ook al vermeldt de routekaart tussen de Baraque en Bastogne geen obstakels, ik vind het zwaar. Gert en Beuk fietsen soepel, Beuk laat een pompje vallen, Gert komt langszij, ze kletsen wat en fietsen vlot door. Je kunt het allemaal mooi zien als je enkele bochten lager zit. In afdalingen hield ik ze al niet bij, maar nu ook bergop niet. En we zitten nog maar op 80 kilometer. Gelukkig hadden we wel van tevoren afgesproken dat deze rotklimmetjes niet meetellen voor de bergtrui.

Ze zijn goed getraind allebei. Gert zit bovendien op een nieuwe en Beuk op een opgepimpte fiets. Ik weet niet meer zeker of ze de benen hadden geschoren. Dankzij hen steven ook ik deze LBL al in Bastogne op een recordtijd af. Wel voel ik me erg klein en hun sterkte baart mij zorgen. Ze hoeven toch niet iedere keer op mij te wachten? En wat moeten Mario en Remko denken, die op het stukje tussen Luik en Bastogne hun half uur vertraging al hebben goedgemaakt? “Gezellig enzo, maar geen blok aan ons been.” En inderdaad, zo beaamt Mario later, ze menen al te zien dat ik bij de pauze in Bastogne wat vermoeid oog en zijn in de heilige overtuiging dat ik het tempo niet kan volgen.
Dat is ook zo. Maar ik heb ook een langzaam leeglopende band. Dat was alweer jaren geleden. Mijn reservespul blijkt dan ook gebrekkig in orde en zoals gewoonlijk moet ik weer een wielrenner van de fiets trekken om wat te lenen, een druppel solutie dit keer. Hij staat het van harte af. Wonderwel ben ik nu ook lichamelijk hersteld. Gert en Beuk staan 6 kilometer verderop te wachten. Mario en Remko zijn er defnitief vandoor, maar die kan ik vermoedelijk ook met 8 bar in mijn banden niet bijhouden. Petje af voor die 9.12 uur.

Met mij gaat het weer goed. Even die 6 kilometer overbruggen, dit in een minuut of 10. Lekker doorfietsen naar Vielsalm, kop over kop, en op de daaropvolgende Wanne Beuk terughalen en lossen. Boven op de Wanne liggen immers eindelijk weer punten. In de laatste bocht, we zitten dan al in het bos, kijk ik achterom en zie Beuk in de verte ploeteren. De buit is binnen, denk ik. Ik kan zelfs nog een tandje bijschakelen en versnellen en wat om me heen kijken naar een tanige veteraan die door zijn trotse familie wordt ontvangen. Maar daar zie ik in mijn ooghoek ook iets fluoresceren. @%$#*&. Beuk komt 10 meter voor de streep toch langszij. Die zat toch ver achter me?! Te laat voor een reactie, we passeren de streep en de bergtrui hangt virtueel om Beuks schouders.

Van alle bergen vreest Beuk de Amermont het meest, omdat hij die vorig jaar met zijn 42-24 maar niet kon bedwingen. Hij is dan ook wel erg vals, met zijn opeenvolging van belachelijk steile stukken. Met Beuks huidige 34-34 verzet liggen de zaken echter anders. Hij gaat op de pedalen staan, slaat snel een groot gat, verdwijnt uit zicht en pakt de 6 punten op de top. Daar zie ik hem een halve minuut later staan. Gert volgt spoedig.

Na de Amermont volgt de Rosier. Dat is mijn berg, volgens Gert. Zelf ben ik door Beuks krachtvertoon danig gedemoraliseerd, dus ik besluit niet meer te doen dan mee te fietsen en hang braaf bij Gert en Beuk in het wiel. Maar als Gert langzaam naar achteren schuift en ik nog steeds goed kan volgen, neem ik toch de kop over. Ik kan zelfs een tandje zwaarder en de benen jeuken, maar de klim is 5 kilometer (dachten we). Ik wacht tot het 2 kilometerpunt en versnel. Beuk vindt het te vroeg en laat lopen. Het lukt, ik kan het volhouden, maar kijk constant op de teller hoe ver het nog is. Als ik denk dat ik nog een kilometer moet, zie ik plotseling renners staan. Daar is de top al. De klim was maar 4 kilometer. Na 50 seconden volgt Beuk en nog een minuutje later Gert ook. Laatstgenoemde spaart zich voor de Mont Vecquee.

Gert is dit jaar weer verrassend sterk op de Vecquee. Hij sleurt het hele stuk aan kop, weet waar hij wil gaan en schuift dit allemaal niet onder stoelen of banken. De klim is iets korter dan de Rosier en eindigt met een flauwe bocht naar links en naar rechts. Met de bocht in zich gaat Gert van kop af, zonder uit het zadel te komen. Beuk en ik kunnen niet volgen. Wij zullen moeten sprinten voor de tweede plaats, die toch nog goed is voor 4 bergpunten. Voor mij zijn deze punten cruciaal om uitzicht te houden op de bolletjestrui. Terwijl Gert al vijftig meter los is en de streep bijna passeert laat ik me zakken tot achter Beuks rug. Daar neem ik een aanloopje en val hem in de rug aan. Mijn opzet slaagt: tweede plek. Op de Redoute wordt de bergtrui pas vergeven.

Na een stempeltje en een soepje in La Reid nog even naar Remouchamps fietsen. Stadje door, tunneltje in en bergje op. Ik heb weer goede moed. Op videobeelden van de 2005 editie heb ik het lijdende gezicht van Beuk uitvoerig bestudeerd en ik zie nu weer dat hij te kloppen is. Op het minder steile stuk weet ik al een voorsprongetje op te bouwen, maar Beuk is nog lang niet verslagen. Sterker nog, hij komt terug. Aan het begin van het laatste steile stuk fietst hij zelfs weer in mijn wiel. Maar de inspanning die hij daarvoor heeft geleverd breekt hem op. De laatste vijftig meter verliest hij een meter of tien terrein. Net als op de Wanne probeert hij het nog met een verrassende eindsprint, maar nu let ik op. Het gat blijft even groot.
Bovenop fietsen we een weiland in, ik laat me op mijn rug vallen en kijk naar boven. Bolletjes zie ik.

Gert komt ook al gauw boven – sneller dan ooit heb ik het idee. We rusten nog even en berekenen dat we toch niet meer voor vijven over de finish kunnen komen. Daarom doen we het dit jaar rustig aan in de afzink naar Luik, de teller komt niet veel meer boven de 30 km/u. Ik vind het goed, want mijn zitvlak lijdt al genoeg onder het gebrekkig onderhouden Waalse wegdek en nu beginnen de knieën voor het eerst in mijn wielerloopbaan ook nog te kraken. Om kwart voor zeven zit de slijtageslag erop. Gelukkig hoeft er bij de Chinees niet veel meer gepraat te worden. Vreten en naar bed!

18 augustus 2006

RE: slijtageslag

Heren,
Welk een fraai wielerproza hebben jullie weer geleverd! Ik ben in ieder geval zeer content met opmerkingen over mijn persoon als gesoigneerd, klepper, topper, etc. Jammer van de lekke band van Roel. Wij waren in de heilige overtuiging dat hij het tempo niet kon volgen en wij moesten door. Onze strategie was nu eenmaal om zo vlot mogelijk bij de Wanne te geraken om zoals renners in een vroege ontsnapping bij de tour snel alle punten van het bergklassement weg te pakken voor het peloton met de klassementsrijders zich verwaardigd om uit het zadel te komen. Nadeel van deze strategie is een meer dan gemiddelde kans op een inzinking op een van de cols en zo geschiedde.. Na een ultieme krachtsinspanning waarbij ik op de Rosier het wiel van Remco (die mij op de Mont Ventoux nog 20 minuten zoek reed) kon houden en zelfs in de laatste 50 meter met een ultieme jump over hem heen kwam, begon het op de vecquee te duizelen, compleet met zwarte vlekken. Waar Remco en ik eerder nog trots waren op de prestatie dat geen medefietser met haar op zijn/haar benen ons te grazen had genomen op een col, reden de behaarde benen ons nu links en rechts voorbij (hebben we het niet eens over mannen in lange broeken). Op de top aangekomen maar even gaan liggen in het bos! Hoe kon dat nu gebeuren! Werd ook mij en Remco de tomatensoep fataal (Gert weet wellicht het antwoord)??? Of was de combinatie cola met tomatensoep de boosdoener? Deze had er in ieder geval voor gezorgd dat ik vanaf Stavelot al windend en boerend de cols had moeten bedwingen. Maar goed na een aantal liga's erin gedrukt te hebben, weer op weg naar de laatste hindernis de Redoute, dat zou wat worden! Onze moraal had sowieso een knak gekregen nu we niet langer de kampioenen van de behaarde benen waren. We moesten dus op zoek naar een nieuw soort klassement waarin we wel aan de leiding stonden en vonden dat in: de geleverde prestatie per Euro besteed aan de fiets. Het was ons namelijk opgevallen dat alle behaarde benen die ons voorbij reden minstens een carbon fiets afgemonteerd met ultegra of beter hadden, terwijl wij nog van het ouderwetse staal waren. Van deze wetenschap kreeg de moraal een enorme boost en weldra waren we in Remouchamps. Toen we echter het begin van de redoute naderden stond de inzinking van de vecquee ons weer helder voor de geest en was de moraal direct weer verdwenen. Als twee bejaarde fietstoeristen reden we het eerste stuk op langs de snelweg en dan het bochtje bij het mariabeeld...... 1 minuut later stonden we verbouwereerd boven. Was dit hem al? We hadden van arren moede het laatste stukje nog moeten sprinten om het publiek tenminste enige tekening op onze gezichten te laten zien! We waren weer helemaal terug en waren er klaar voor om al de behaarde benen die ons sinds de vecquee voorbijgegaan waren in de afzink naar Luik weer op te vegen en zo geschiedde... Resulterend in een fabuleuze eindtijd van 9 uur en 12 minuten fietsen.

Groet,
MArio

16 augustus 2006

Weekje alpen

Zondag 23 juli

Reisdag.
Vanuit diverse locaties in Nederland wordt de autorit naar de Franse alpen ondernomen.
Het gezin uit Rijswijk rijdt doelgericht met een ANWB kaart. Het gelegenheidstrio Aart, Loes en Gert besluit alle aanwijzingen van de routeplanner in de wind te gooien en via Zwitserland (ja maar we hadden al dat vignet dus zullen we hem gebruiken ook ) en over de Glandon naar Bourg d'Oisans te koersen. Uiteraard was deze kaksmoes louter bedoeld om parcourskennis op te doen. Gelukkig zat bij de heren na aankomst de schrik goed in de benen. Voor hoge alpen kan je maar beter ontzag hebben.

's Avonds toch maar even voorgeproefd hoe het is om tegen zo'n reus op te rijden en samen met Gert met de fiets naar bocht 21 gereden. Een machtig gevoel bekruipt ons. Gert imponeert. Zenuwachtig worden wielen en remmen nog wat bijgesteld.
Later op de avond was ik de enige die zich druk maakte over de route in het dorp Alpe d'Huez. Dat hadden maar beter meer mensen kunnen doen.


Maandag 24 juli Alpe d'Huez ( HC ; 14,3 km ; 1815 m ; 1091 hm )

Vroeg wakker. Maar dat komt ook vanwege twee kinderen die altijd moeten wennen aan een nieuwe verblijfplaats. Leuk al dat trainen in Limburg, België en de Elzas, maar vandaag gaat het gebeuren: voor het eerst echt de bergen in.

Vanuit de camping is het een klein stukje naar de voet van de berg.
Er hangt een mooi spandoek over de weg: hier begint het dus. Het kriebelt het een beetje, maar de benen zijn goed. Ik besluit na het vertrek niet om te kijken tot de eerste bocht en dan zie ik wel wie er nog achter me zit. De snelheid daalt tot onder de 11 km, maar dat eerste stukje is dan ook 11%. Gert zit nog in de buurt, maar verliest langzaam terrein. Heb ik gisteravond verstoppertje gespeeld of doet Gert het rustig aan.
In de buurt van bocht 19 gaat het wat soepeler allemaal. Het stijgingspercentage daalt tot 9% en het ritme is inmiddels ook gevonden: aanzetten op de vlakke stukken in de bochten, vol gas tegen de rechte stukken op. Het eerste dorpje - la Garde - komt voorbij rond bocht 15; ik ben Gert bijna uit het zicht verloren.
Rustig blijf ik doormalen langs Le Ribot en Huez. De klokken luiden niet voor mij, terwijl ik nog nooit op 1500 m heb gefietst. Na Huez kan je naar boven kijken, de bomen verdwijnen en worden vervangen door grasvelden en nog meer bochten. Als ik al wordt ingehaald dan is het door afgetrainde sprietjes; ik blijf me alleen zorgen maken over de route in het dorp. Foto Breton maakt actiefoto's; ik heb nog tijd om mijn duim op te steken. Het gaat lekker.
Bocht 1 komt eerder dan verwacht: ik ben nog niet in het dorp. Aan de kant van de weg wordt me wel duidelijk dat ik nog 3 km tot de iterinaire van de tour moet. Ik besluit me voor de juiste weg te concentreren op de bordjes en wegschilderingen. Het tunneltje naar links is gelukkig bekend van tv. Volgens de profielen wordt het hier vlakker; ik versnel voorzichtig. Nog een bochtje, iets naar beneden en dan vol aanzetten tot de finish. 1.13.55. Dat valt al weer mee.
Carina verrast door als tweede boven te komen (1:20); niet veel later gevolgd door Gert (1:21). Ze waren verkeerd gereden in Alpe d'Huez. Mijn zorgen over het parcours waren dus niet voor niets. Ik besluit mijn vader op te halen bij het binnenrijden van het dorp. Samen rijden we zijn laatste twee kilometers. Cola op de top smaakt altijd het best. Daarna in volle vaart naar beneden. Tijdens de afdaling krijg je bewondering voor je eigen klimprestatie.
Na de lunch doen we rustig aan in het zwembad. Gert wordt gedwongen helemaal te relaxen want hij mag met zijn wijde broek het water niet in. Fransozen hebben geen ontzag voor grote wielrenners.



















Garth en Aert op de top van de Alpe


Dinsdag 25 juli Les Deux Alpes ( 1; 18 km ; 1655 m ; 902 hm ) ; voor de doorzetter onder ons ook de Col d'Ornon (2; 11km; 1371 m; 641 hm )

Het blijkt dat je van een keer Alpe d'Huez oprijden best fit blijft, dus op dag twee rijd ik met Gert en Carina naar Deux Alpes. Iets minder hoog, maar dat geeft niet, want woensdag wacht de zwaarste tocht. Het eerste stuk rijden we samen en is van de Lautaret, maar dat werd pas duidelijk toen we bij de afslag Deux Alpes aankwamen, want toen hoefden we nog maar 9 kilometer in plaats van de veronderstelde 16.
Na de korte pauze aan het meer gaan we er tegenaan, want waar kun je nog zulke prijzige cola krijgen als in het altijd mooie Deux Alpes?
Ik besluit maar meteen gas te geven. Volgens Gert is dat zoals Pantani dat ook deed. Onderaan de klim versnellen en dan volhouden. Alleen had Pantani er geen 30*25 voor nodig. Ik besluit al snel dat ik Alpe d'Huez een leukere klim vond. Carina blijkt dat ver achter me wegens kotsneigingen nog meer te vinden. Gert blijft behoudens dat gat uit het begin aardig in mijn buurt.
De top ligt minder hoog en het is niet helemaal duidelijk waar de rit eindigt. Ik besluit dat een groot beeld in het midden van het dorp een mooi eindpunt is. Van daaruit is het ook niet ver naar het terras. Gert denkt voor 3 cola met 10 euro genereus te kunnen zeggen dat de mevrouw de rest maar moet laten zitten. 10 euri blijkt echter niet genoeg voor 3 cola.
Terug in Bourg d'Oisans gaan we na de lunch maar weer naar het zwembad. Alleen Gert heeft het zwemmen opgegeven en pakt even de Ornon mee. Dat zijn de echte bikkels.

Woensdag 26 juli Bourg d'Oisans - Glandon - Croix de Fer (HC ; 2064 m) - Col de Mollard (2; 1630 m) - Telegraphe (1; 1566 m ) - Galibier (HC ; 2645 m ) - Bourg d'Oisans. Totaal 180 km fietsen, 66 km klimmen en 4108 hm.

Vandaag wordt het zwaar. We nemen mee: wat stokbrood, bananen en ontbijtkoek en die magische tube Isostar astronautenrommel die we tijdens de Amstel Gold hadden gekregen. Het blijkt wel wat weinig.
Het eerste stuk rijdt mijn vader mee, want wie wil de Glandon nu niet op zijn palmares. Hij piloteert ons keurig door het dal en neemt bergop meteen voorsprong want hij doet zijn helm niet af. De klim begint prachtig, mooi bos, mooi meer, maar er zitten weinig bochten in . Ik lig na een paar kilometer weer op kop. Carina wordt door oude fietsende Italiaanse mannetjes bewonderd om haar keuze voor Italiaanse spul: Giordana e Bianchi, un combinazione perfetta. Wie houdt dan het hoofd nog koel. Gelukkig hoor ik het allemaal niet.
In de korte afdaling tussendoor haalt Gert me bij. Samen rijden we naar de top van Glandon. Bijna boven de 2km en de Croix de Fer kunnen we al zien liggen. Na een minuut of 5 komt Carina boven. Ze voelt zicht gelukkig sterker dan gisteren. Op de Croix de Fer liggen de punten, ik ben er iets voor Gert en Carina.
Het weer betrekt iets. Even hebben we nog discussie of we wel verder gaan. Dat doen we maar wel. Na een kilometer of 10 afdalen moeten we naar rechts en krijgen we een extra col. Ik roep tegen Gert dat we links Toussire kunnen zien liggen. Daar was Landis toch zo onderuit gegaan. Niet veel later blijkt dat het de Mollard is en dat we die extragratis erbij krijgen.
Op de Mollard is het warm. Verschrikkelijk warm. Voorheen dacht ik dat ik dan goed uit de voeten kon. Het blijkt dat mannen met Panasonic shirts veel beter bestand zijn tegen de hitte. Gert pakt de punten op de top. Ik volg op gepaste afstand met Carina. We besluiten ons voor de lunch te beperken tot het meegenomen stokbrood, dat was wat karig.

In de afdaling slip ik een keer. Dus zo voelt gesmolten asfalt. Had ik hier een week geleden Chavanel niet zien liggen? Ik besluit het nog voorzichtiger aan te doen. De rest volgt rustig.
Onderaan de afdaling besluiten we maar meteen door te rijden. De Galibier is immers nog ver. In het dal springen de temperatuurmeters op zwart. Het blijkt dat we rond de 40 graden zitten. Gert stoempt door. Carina en ik laten maar even een gaatje vallen.

Aan de voet van de Telegraphe vind ik het al niet meer zo geweldig gaan. Ik besluit de Isostar astronautenrommel te nemen. Het blijkt ingedikte appelmoes met een lastig dopje erop. Zo lastig, dat Gert volgens de overlevering hulp aan Carina moest vragen om het ding ergens halverwege de Telegraphe geopend te krijgen. Ik lig dan al lang mijlenver achter. Te heet en het is nog zo ver. Afstappen blijkt geen optie zonder bezem- of ploegleiderswagen. Het voelt alsof mijn fiets vast blijft plakken in het smeltende asfalt.
Op de top blijkt Gert ook deze te hebben gewonnen, net voor Carina. Ik inspecteer onze bandjes en hoop op het beste voor de Galibier.
Carina sprint na de afdaling weg, maar Gert en ik halen haar weer bij. Gert wil cola, ik ook. Carina wil vooral door in verband met naderend onweer. We besluiten haar te laten gaan en gooien een flesje naar binnen. De 2km grens nadert weer; het wordt kouder, kaler en we hebben wat motregen. Ik verras mezelf met mijn remonte. Ik haal Carina ook in en kom als eerste boven op de top. Carina volgt na een minuut of 5. Nadat we Gert de weg hebben moeten wijzen - hij wou de tunnel in, waarop wij schreeuwen en de fransen naast ons oh la la roepen - is hij een kwartier na me boven.

















De top van de Galibier, hoogtepunt van de wedstrijd.

De regen is weggetrokken, de uitzichten zijn schitteren. Wij hebben het volbracht, nu alleen nog 45 km naar beneden.



















Wat een uitzicht...


De tunneltjes van de Lautaret deren ons niet meer. De wegen zijn hoofdzakelijk breed en de weg loopt met een procent of 4, 5 naar beneden. Na een dik uur zijn we weer op de camping. Het bier is welverdiend.

's Avonds blijkt dat pa tot de top van de Glandon is gereden. Chapeau.


Donderdag 27 juli Alpe d'Huez (HC ; 14,3 km ; 1815 m ; 1091 hm )

Carina houdt rustdag. Gert en ik besluiten aan het eind van de dag een poging te doen onze tijd te verbeteren. Ik begin slechter dan de eerste keer, maar ik ben Gert bij bocht 21 al kwijt. Dit keer weet ik waar ik kan versnellen op weg naar Alpe d'Huez. Ik kan de laatste kilometer zelfs de grote plaat rond krijgen. Ik haal anderhalve minuut van mijn tijd af: 1.12.25. Gert baalt, ondanks parcourskennis wederom 1.21.




















Onze tweede poging, met ploegleiderswagen in bocht 15 en 7


Vrijdag 28 juli La Berarde (1; 26 km ; 1711 m; 1032 hm )

Gert heeft nog de beste benen en is er al ras van door. Ik doe het rustig aan, maar kan eigenlijk ook niet harder meer. Mijn kont begint zijn tol te eisen na een week fietsen. Het uitzicht is hier op zijn mooist met de gletsjer in de verte en de beekjes die woest stromen na een paar flinke buien. De omelet bovenaan is ook al geweldig.
En toen was het weekje Frankrijk al weer voorbij.

Na vrijdag fiets ik in Italië een beetje om de conditie bij te houden. Rond Verbania liggen een aantal lastige hobbels tot zo'n 1500 m. De bergen zijn veel ongelijkmatiger dan de Franse alpen. Ik fiets de Mottarone (1450 m), Cicogna (736 m) en Pian Cavallo (1250 m). Cicogna blijkt ongeveer het eind van de wereld: onverlichte tunnel en een bergweg waar ik met niet meer dan 20 per uur naar beneden durfde wegens te smalle weg en desalniettemin toch bijna bij de bestuurder van een witte Nissan op schoot zat. De andere twee waren leuke beklimmingen om de conditie op peil te houden. Als we voor LBL nou maar niet hadden geluisterd naar de weersverwachting, dan hadden Carina en ik daar onze blakende vorm kunnen tonen.
Nu rijd ik tjokvol rode bloedlichaampjes als een idioot de "heuvel" van de nieuwe waterweg op. 33.0 gemiddeld. Maar geen LBL.

Voor volgend jaar maar eens kijken of het de dolomieten of de Pyreneeën gaan worden, want er gaat qua fietsen niets boven de bergen.

LBL 2006 in letters

LBL 2006 in letters

Vorig jaar mocht ik als 33-jarige debutant mee in een gezelschap van cracks en LBL-veteranen (zie verslag LBL 2005 - The Beginner’s Perspective). Ik kwam op alle cols tekort en moest op La Redoute zelfs van de fiets. De conclusie was dat er sprake was van some unfinished business en dat er nog wat doelen te verwezenlijken zouden zijn in de editie van 2006. Terugkerend element in de analyses van wielerkenner Gert is het met de jaren meeklimmende niveau van de hoofdpersonen van dit verhaal. Fietsniveau welteverstaan, op het gebied van sportvragen en –antwoorden begint de kennis aardse vormen aan te nemen. Een schande die sommige volgers al doet concluderen dat de spreekwoordelijke wilgen maar eens moeten worden opgezocht. Maar ik dwaal af; met het stijgende fietsniveau zou realisering van de doelstellingen voor 2006 tot de mogelijkheden moeten behoren.

Wat zeiden de voortekenen?
1. Het aantal trainingskilometers ligt in 2006 significant hoger dan in 2005 (1500 om 600). Waarbij ook het aantal 100+ ritjes (4 om 0) in het voordeel van dit jaar uitvalt. Overigens was er dit jaar geen trainingsstage in Limburg om de klimspieren te trainen.
2. De Koga Miyata Prologue heeft enkele aanpassingen ondergaan. Zo is de kansloze 42x24 vervangen door een realistischer 34x27. Ook een nieuwe trapas, verse remblokjes en slagloze wielen zorgen er voor dat dit ros uit de vorige eeuw zich weer voorzichtig in de buurt van de ranke Gazelles van de andere grimpeurs mag vertonen.
3. De vorig jaar opgedane kennis over voedsel zorgde voor een bijstelling van hoeveelheid en samenstelling van de foerage. Minder zoet, meer vezels. En een week lang koolhydraten en H²O hadden voor de juiste fysieke basis gezorgd. (Hoewel de Chimay van vrijdagavond nog bijna roet in het eten gooide).
4. De weersvoorspellingen waren echter een stuk minder gunstig. Sterker nog, deze waren zo ongunstig dat 40% van ons pelotonnetje zich al op vrijdag afmeldde.
5. Een minimaal groepje dus, van drie bikkels die bereid waren de Waalse elementen te trotseren. Dat betekent minder ruggen om achter te verschuilen, maar meer kansen op de klimmetjes. Dat dan weer wel.

Als deze voortekenen niet bedriegen (en waarom zouden ze?) dan zou het dus allemaal moeten kunnen lukken.

Om 6 uur in de koude ochtend van 12 augustus meldden wij ons onder het banier met daarop in grote letters het woord START. Nog geen vijf meter naar links een even groot spandoek met daarop FINISH. Sommigen zullen zeggen dat het dus niet heel erg moeilijk kan zijn. Wij sloegen rechtsaf.

Na 9 kilometer een eerste testje. De Côte d’Embourg. Stelt niets voor. Opwarmertje. Toch maar even terugschakelen naar de 34. Niet voor niets laten monteren. @^%$^*. Als Gert in zijn beste dagen schakel ik mijn ketting er aan de binnenkant af. Het zal toch niet ?! Met de hand het ding er weer opgelegd. Als een bezetene in de achtervolging. Roel en Gert staan boven op het bergje op me te wachten. Gelukkig maar. We fietsen weer. De kuren van de ketting bleken ochtendhumeur. Gewoon karakter die fiets.

De Côte de Kin. Maximaal 11% zegt ons routekaartje. Ik kan me er echter weinig meer van herinneren dan de fotograaf die zich vlak onder de top heeft genesteld. En ons middels grote borden op het hart drukt de tijd te onthouden. Het is 7:05 en droog.

Na 64 kilometer bereiken we het dak van LBL, de Baraque de Fraiture. Iedereen is nog fris. Gert kan het zich permitteren in de klim af te stappen om wild te plassen. Roel spaart zich om ‘lauw te wateren’ in Auberge du Carrefour. Gert en ondergetekende tasten nog steeds in het duister voor wat betreft de betekenis van deze uitdrukking. Is het een metafoor? Een eufemisme? Roel hult zich in een mysterieus stilzwijgen. Gert probeert ons bij deze stempelpost te verleiden onze zwakte te tonen door te wijzen op de afslag voor de 170 km rijders. We happen niet. We hebben het koud. We willen fietsen!

We bereiken Bastogne in recordtempo. 11:15 melden we ons bij het Centre Sportif, slechts drie kwartier achter de eersten. Binnen in het sportcentrum wacht ons een bakje koffie, warmte en het gezelschap van de toppers Mario en Remco. Deze maken indruk met gesoigneerde benen en sterke verhalen. Een half uur verslapen en toch gelijk met ons in Bastogne. Desondanks willen ze wel met ons ‘opfietsen’.

Allez, op naar het echte werk. Lekker in het wiel bij Mario. Teller op 35 km/u. Zo worden we perfect afgeleverd aan de voet van de Wanne. Althans, als Roel kan meekomen. Waar blijft hij toch? Is het blikje rijst verkeerd gevallen? Nekt zijn geringe voorbereiding hem? Gert en ik laten de andere kleppers gaan om hem langzaam fietsend de kans te geven terug te komen. Edoch, hoe langzaam we ook fietsen, geen Roel. De telefoon brengt uitkomst. Het is geen fysiek malheur, zijn achterband is plat! Dat is een kwestie van vijf minuten. Althans, als het materiaal in orde is.. Roel’s reserve-setje bestaat echter uit een poreus stuk rubber en een tube versteende solutie. Roel zou echter Roel niet zijn als hij niet uit de brand zou worden geholpen door een voorbijganger. Zo ook nu. Gelukkig breekt de zon door.

De Wanne. Maximaal 16% stijging. Nu wordt het serieus. Ik ben nog niet helemaal gewend aan het bezit van een lichter verzet en val de berg weer aan alsof ik de 42 moet rondmalen. Gelukkig kan ik nog terugschakelen. Is hard nodig. Uit de achtergrond komt Roel opzetten. Op het steilste stuk schuift hij mij voorbij. Ik bijt op mijn tanden om het gat niet te groot te laten worden. In het bos wordt het wat minder steil en kan ik een tandje bijschakelen. Ik zie in de verte dat Roel dat ook doet. Toch weet ik het gaatje te dichten. 100 meter voor de streep heb ik hem te pakken. Een ouderwets voorbeeld van d’r op en d’r over. Ik hoor Roel vloeken. Heerlijk. De eerste bergpunten zijn binnen. Ik voel me goed.

In Stavelot moeten we ons over kasseien en door fietstoeristen heenworstelen. Dat lukt en we bereiken gegroepeerd de voet van de Côte d’Amermont. Een volgende mijlpaal, want het grootste stijgingspercentage van de toer. 21% (!). Een echte krachtklim. Vorig jaar had ik hier als grote voordeel dat ik de berg niet kende, nu zag ik er als een berg tegenop. Maar mijn nieuwe klimverzet bracht uitkomst. Wat een verschil! Nog steeds beulen, maar rond te krijgen. Nog voor klimgeit Raoul bereik ik het hoogste punt. Wat een macht. Weer iets dichter bij realisering van de doelstellingen.

Dan de langste klim van de dag: de Rosier, maximaal stijgingspercentage 9%. Vijf kilometer lang klimmen. Volgens Gert is Roel hier de te kloppen man. Dat denk ik ook. Hij is nog altijd ongeslagen op deze berg. Hier beleefde ik vorig jaar mijn diepste inzinking. Ik besluit rustig te gaan klimmen. Een tempo van 12 km/u is prima te volgen en ik kan een paar kilometer bij Roel in het wiel blijven. Op het moment dat hij het tempo opschroeft lijkt het me verstandiger niet mee te gaan. We moeten volgens mijn teller nog anderhalve kilometer omhoog. Na 500 meter zie ik Roel echter al staan. Een grijns, de klim is een kilometer korter dan gedacht. De Romeinen, volgens Gert. Volgens mij een klassiek geval van ‘in het pak gestoken zijn’, ‘de bietenbrug op’. Volgende keer weer zelf het routeboek lezen.

We rijden door naar La Vecquée, Gert’s zelfgeproclameerde domein. Hij nestelt zich brutaal op kop. De groep wordt allengs kleiner. Alleen Roel, ikzelf en een tanige veteraan kunnen hem volgen. Zenuwachtig gepraat in de groep. Schichtige blikken. Roel besluit te pokeren en moedigt Gert aan te demarreren. Gert is oppermachtig en gaat van kop af. Niemand volgt. Vlak onder de top, als Gert al uit het zicht is verdwenen, plaatst Roel nog een kleine demarrage om de kruimels veilig te stellen. De bolletjestrui ligt op de top van La Redoute..

Voordat we daar heen rijden is er echter nog tijd voor een kop tomatensoep bij de op een na laatste controlepost in La Reid. Gert besluit het lot niet te tarten en past. De spanning neemt toe. De vermoeidheid trouwens ook. Na 207 km bereiken we Remouchamps en de voet van La Redoute. De scherprechter van vorig jaar, om allerlei redenen ook dit jaar het moment van de waarheid. Gedrieën rijden we de eerste meters door het dorp, onder het viaduct door, rechtsaf richting de muur.. De verf van de fans van Phil Anderson blijkt van goede kwaliteit, zoveel jaar na afloop van diens carrière. Voor ons geen leuzen, we staan er alleen voor. Gert zet de aanval in. Heeft oog voor de koeien op links en komt uit het zadel. Roel klampt aan en gaat er over heen. Op het eerste steile stuk staat Gert geparkeerd, ik vrees voor hem en haal in. Roel rijdt niet al te ver voor me. In de bocht naar rechts heb ik Roel bijgehaald, het 20% gedeelte komt er aan. Ik voel de 209 al afgelegde kilometers. Ik denk aan vorig jaar toen ik dit stuk te voet heb afgelegd. Ik fiets. Roel rijdt nog steeds vlak voor me. In het laatste stuk denk ik vooral aan fietsen. Toeschouwers moedigen aan. Ik zie de streep. Trek er nog een keer hard aan. Ik ben er! Met Roel, die uiteindelijk maar vier meter voor me over de streep gaat, rijd ik links een weiland in. Tussen opgedroogde vlaaien storten we neer. Meteen achter ons komt Gert over de streep. Fietsend. We hebben het gehaald!

De 30 km naar Luik zijn een eitje. Alle doelstellingen zijn gerealiseerd. Wederom uitgefietst. Met de nadruk op fietsen. Zelfs La Redoute kan mij niet meer klein krijgen. Ik ben zelfs een paar keer als eerste op de top aangekomen. Makkelijk, zullen de critici zeggen, jullie waren maar met z’n drieën. Makkelijk zeg ik terug: de thuisblijvers hebben ongelijk en geen recht van spreken. Volgend jaar moeten ze echter wel weer mee, de Alpenbedwingers en mooi-weer-fietsers. Er moeten immers weer nieuwe doelen worden gesteld…

13 augustus 2006

LBL 2006 in cijfers

Afstand: 236 km. Tijd: 9.52.40. Gem. snelheid: 23.9 km/u. Weertype: mooi. Min. temp: 9 C. Neerslag: 0 mm. Max. hoogte: 590 m. Cum. hoogteverschil: 3545 m.
Bergklassement: 1. Raoul 34, 2. Beuk 32, 3. Gert 18.